Je familie heb je niet voor het kiezen, zo blijkt in Clayton Jacobsons geestige thriller Brothers’ Nest. Broers Jeff en Terry (gespeeld door de broers Clayton en Shane Jacobson) besluiten op een dag hun stiefvader Rodger te vermoorden. “Als iemand zegt dat hij van je houdt en je vervolgens steekt met een mes, dan mag je best twijfelen aan de oprechtheid van zo’n liefdesbekentenis.”

Related movies

In de familiewoning op het Australische platteland treffen de twee de nodige voorbereidingen terwijl hun stiefvader hun moeder bezoekt, die kilometers verderop in een ziekenhuis chemotherapie ondergaat. Jeff en Terry hebben enkele uren alvorens Rodger zal arriveren, en gebruiken de tijd om het huis schoon te maken, de moord te repeteren en met elkaar te kissebissen. Wat volgt is een zinderende thriller, gelardeerd met gitzwarte humor. Een achtbaanrit vol hilarische escalaties, culminerend in een spetterend einde.

Vanuit Montréal vertelt de Australische regisseur en acteur Clayton Jacobson openhartig over zijn film en de eigenaardige combinatie van humor en drama. “Die combinatie gaat me aan het hart, het ligt helemaal in mijn straatje. Mogelijkerwijs omdat mijn eigen familie zo met tragiek omgaat; we bevechten tragedie en drama met zwarte humor.”

Hoe vind je als acteur en regisseur de humor in de tragiek?
“Het gaat niet per definitie om goede grappen, maar om het vinden van een vorm van menselijk gedrag die onze algehele domheid blootlegt. Mensen zijn op zijn best nogal onnozele wezens. Ik denk dat we maar een rare diersoort zijn. We kunnen evengoed mooi als ijzingwekkend of lachwekkend zijn in onze daden, en soms zijn we alle drie tegelijk. Voor mij gaat het om het zoeken naar de waarheid, naar waarachtige momenten uit eerder meegemaakte ervaringen. Dat kan ik alleen doen vanuit mijn persoonlijke belevenissen. Dat is mijn mentaliteit als filmmaker: ik moet mezelf zien te vermaken. Ik denk niet dat ik erg uniek ben. Als ik mezelf vermaak dan zullen anderen het hopelijk ook leuk vinden.”

Brothers’ Nest heeft zonder twijfel een unieke inborst. De film wordt echter ook vergeleken met Fargo (1996) van Joel en Ethan Coen. Hebben deze Amerikaanse broers je beïnvloed?
“Zeker, zij maken deel uit van een groep filmmakers wiens werk in bewonder. Wat ik respecteer in hun films is dat zij, net als ik, de dwaas op een voetstuk zetten. Hun films zijn een lofzang op de dwaasheid van de mens. Ik houd daarnaast ook van het ritme in hun dialogen; die muzikaliteit in dialogen is voor mij ook heel belangrijk.”

De broer die jij zelf speelt, Jeff, is misschien een dwaas maar ook een nihilist pur sang. Hij is soms allesbehalve grappig.
“Wanneer ik het heb over de dwaas, dan bedoel ik de dwaas in zijn meest tragische verschijning. Het thema van Brothers’ Nest is erkenning. Wanneer mensen zich miskend voelen, kunnen ze heel interessante manieren reageren. In het geval van Jeff, die voelt zich helaas al het grootste gedeelte van zijn leven miskend. De realiteit is dat als deze personages eens met elkaar om de tafel gingen zitten, iets meer zouden praten, geen van de tragedies in de film zouden gebeuren.”

Het thema ‘miskenning’ voelt tegelijk hedendaags en Shakespeareaans aan.
“Dat krijg je wanneer je opera maakt van het huiselijke, zoals de broers Coen dat ook doen. Maar het heeft ook te maken met waar ik vandaan kom: een groot deel van de misdaad in Australië gebeurt binnenshuis. Veel van deze tragedies vinden plaats binnen de huiselijke kring. Ik denk dat mijn film Shakespeareaans is in dat opzicht.”

Klopt het dat de humor in de film ontstaat vanuit het alledaagse?
“Het is het alledaagse, maar ook het erkennen van het verschil tussen wat we zeggen en wat we doen. We zeggen zelden wat we bedoelen, maar je kunt zien wie we zijn door ons handelen. Veel van de humor ontstaat daaruit. Als iemand zegt dat hij van je houdt en je vervolgens steekt met een mes, dan mag je best twijfelen aan de oprechtheid van wat hij zegt.”

De dynamiek tussen jou en je broer voelt zeer oprecht.
“Er was een enorme synergie tussen ons twee. Zoals de meeste broers hebben ook wij onze problemen gehad, en wat ik fijn vind is dat we eerlijk zijn naar elkaar. We schromen daarnaast niet om de oneffenheden uit ons verleden in te zetten in scènes. Daar spraken we uitgebreid over: hoe we de ruzies uit ons gedeelde verleden konden oprakelen om elkaar tijdens een take het vuur aan de schenen te leggen. Ik zei tegen Shane: ‘We moeten elkaars meter zijn, elkaar erop aanspreken als het niet oprecht voelt.’ Mijn 22-jarige zoon werkte ook op de set en het spreekt boekdelen wanneer je een take doet en je eigen zoon het gelooft; dan heb je de juiste vorm te pakken. Hij was een goede graadmeter voor me.”

Is dat niet ironisch, een film maken over een familie met je eigen familie?
“Absoluut. Tragisch genoeg stop ik veel van mijn eigen leven in mijn films. Het is me niet ontgaan dat ik als het personage van de oudere broer de taak had om de jongere broer te manipuleren, en tegelijkertijd als de regisseur mijn jongere broer moest aansturen. Geloof me, er waren verbanden met onze levens die ook voor de crew soms ongemakkelijk waren. Bijvoorbeeld: mijn schoonmoeder was terminaal ziek, ze had kanker, toen we de film schoten [net zoals de moeder van Jeff en Terry kanker heeft in de film, OL]. Ze woonde bij ons. Ze heeft een heel goed gevoel voor humor. Toen haar hond overleed begroeven mijn zoon en ik hem in de voortuin en schreeuwde zij vanaf de veranda: ‘Waarom maak je het gat niet wat dieper, dan kan ik er ook bij!’ Toen ze hoorde dat we deze film gingen maken vroeg ze of ze – gezien haar ziekte – technisch adviseur mocht zijn. Zodoende bezocht ze de set een paar keer. Veel van de discussies in de film over kanker komen rechtstreeks uit wat we toentertijd meemaakten.”